In de Flessenpost van vandaag staan we stil bij de dood. Een krachtige tijdsoort waar velen met een grote boog omheen lopen. Zonde, want de dood is altijd vergezeld van liefde. Je weet immers pas wat je mist als je het kwijt bent. Vandaag dus een ode aan eindigheid en tips om haar een waardevolle plek te geven in je leven.
Onze haat-liefde verhouding met de dood
Onze huidige maatschappij heeft een vreemde houding ten opzichte van de dood. Enerzijds poetsen we alles wat aan verval en ouderdom doet denken weg (rimpels, grijze haren, hangende huid). Het leven moet maximaal worden opgerekt en ziektes zoveel mogelijk op afstand gehouden. In de financiële crisisjaren werden grote banken met publiek geld overeind gehouden omdat ze niet failliet (lees, dood) mochten gaan. Er lijkt dus weinig plek te zijn voor eindigheid.
Anderzijds omhelzen we de dood innig in de vorm van destructieve gewoontes. We zijn verslaafd aan olie en gas (de overblijfselen van triljoenen dode planten en dieren). We slachten jaarlijks 124 miljard (!) dieren af en een nog groter aantal insecten. We dumpen chemicaliën in onze rivieren, pompen de atmosfeer vol gif en broeikasgassen, roeien diersoorten uit, blazen de aarde op om grondstoffen te winnen en vernietigen oerbossen. We leven alsof morgen niet bestaat en er nooit een einde aan de voorraden komt, getuige de vele wegwerpproducten van lage kwaliteit. Om nog maar te zwijgen van oorlog (en dan bedoel ik niet alleen wapens op het slagveld maar ook onze cultuur en communicatie die geweld continue verheerlijken). Kortom, een overkill aan dood.
Beide uitersten zijn ongezond. Het is nuttiger om de dood te zien als een vriend. Een figuur die ons een limiet oplegt en zegt: tot hier en niet verder. Een beperking die ons aanspoort om onze (weinige) tijd te gebruiken voor het liefhebben van de ander. Dood en liefde, Eros en Thanatos, zijn namelijk twee zijdes van dezelfde medaille.
De dood als schepper en vernietiger
Er is maar één zekerheid in het leven, en dat is dat aan alles ooit een einde komt. De levensduur van organismes, het aantal uren in een dag, het bestaan van de zon. Het feit dat alles eindig is, voorziet alles elke dag weer van waarde. De echte hel is een wereld waarin alles zich eindeloos op exact dezelfde wijze herhaalt. Het is niet voor niets dat onsterfelijkheid in veel culturen als vloek wordt beschouwd. De dood is de brenger van balans. Hij schenkt de mensen tijd, vereffent aan het einde van de rit de rekening en is compleet eerlijk, hij slaat niemand over, koning noch bedelaar.
Er is een goede reden dat mensen dood uit de weg gaan. Het betekent stasis (stilstand) ziekte, pijn en doffe ellende. Afscheid nemen van een geliefde is verschrikkelijk zwaar. De dood wordt niet voor niets afgebeeld met een zeis. Zijn gewelddadige actie rukt mensen uit het leven en schudt het bestaan van de dierbaren heen en weer. Er wordt een gapend gat in de ruimtetijd geslagen, waar de levende een plek innam. De wond kan wel dichten doordat er nieuwe levensdraden overheen groeien. Maar het litteken en de leegte blijven. Tot de hereniging in een eventueel hiernamaals.

Op bovenstaande ets presenteert het skelet de tekst: ‘K doe menschen beeven, doch geev haer ‘t leven’. Kortom, de dood komt de baby niet halen maar geeft een Memento Mori, een herinnering dat het leven eindig is. De dood lijkt de kijker te willen zeggen: ‘Vergeet mij niet, ooit sta ik voor je deur, maak er nu dus maar het meeste van.’
Deze dualiteit van dood én leven vinden we ook terug bij de Moirai, de Griekse schikgodinnen. Rechts zit Clotho (de spinster) met een bos bloemen op haar schoot. Vanuit de lauriertak loopt een levensdraad, die wordt vastgehouden, geïnspecteerd en afgemeten door Lachesis (de toebedeler). Hurkend op de grond met een schaar in de aanslag, zit Atropos (de onvermijdelijke), klaar om een definitieve knip te zetten. Deze Moirai vertonen gelijkenissen met de drievoudige moedergodin die symbool staat voor de vruchtbaarheidscyclus (opkomst van nieuw leven, vruchtdragen en aftakelen) en de seizoenen (roze voor lente, rood voor zomer, bruin voor herfst).
De beeldtaal van eindigheid
Los van de zeis en de schaar wordt de dood voornamelijk afgebeeld als een lege of holle cirkel. Denk aan de oogholtes van een doodshoofd, de kap van magere hein, het getal 0, het omega teken als laatste letter van het Griekse alfabet of de punt aan het einde van een zin. De dood als zwart gat waar alles in verdwijnt. In de put zitten is symbool voor een plek waar geen licht je weet te bereiken. De holte is ook te zien in het midden van een herdenkingskrans. Gedrapeerde stof staat ook symbool voor de dood. Denk aan de hoofddoek of de sluier die het hoofd van de rouwenden bedekt. Of gesloten gordijnen die functioneerden om de gemeenschap te informeren over het rouwproces en mensen automatisch tot stilte maant. In films wordt het gordijn gebruikt als symbool voor gene zijde, de plek die voor sterfelingen ontoegankelijk is.

Praktische tips voor dood, angst en verslaving
Iedere vorm van angst is geworteld in de dood. Of het nu een muis of een spin is, het idee niet geliefd te zijn of doemdenken. We hebben het gevoel dat ons voortbestaan op het spel staat (zeker als de angst ons de adem beneemt). Maar angst is een slechte raadgever. Meestal vergaat de wereld niet (zeker niet als je dit nu leest). En als je iets verliest, kom je daar vaker wel dan niet overheen.
Bovendien hebben we volgens Epicures niets te vrezen van de dood. Immers: “Als de dood er is, dan ben ik er niet. Als ik er ben, dan is de dood er niet.” Het ergste dat je kan overkomen is angst hebben voor het leven en wat je daarin kan overkomen. De Griekse filosoof Dimitris Liantinis stelt in een fameus hoorcollege dat wie de dood volledig omarmt, en bereid is om te sterven, ten volste kan leven. Het was Aristoteles die zei: Leven is leren sterven.
Een andere manier om de angst te overwinnen is de confrontatie. Stel jezelf in grote of kleine mate bloot aan het ‘gevaar’ en je zal zien dat je niets ernstigs overkomt. Je blijft gewoon ademhalen en leven, als je maar weet dat het tijdelijk is.
Een ander (negatief) gevolg van het vermijden van de dood is verslaving. Een gevoel van leegte opvullen met werk, voedsel, drank, drugs, seks, geweld, gokken of pijn als vorm van afleiding of vlucht uit de werkelijkheid. Jan Geurtz heeft hier mooie boeken over geschreven. Hij adviseert enerzijds de tactiek van de uitvergroting. Voel je je schuldig over 10 sigaretten roken of 1 zak chips leegeten? Dwing jezelf dan om 30 sigaretten te roken en 3 zakken chips te eten. De neiging wordt dan al een stuk minder. Een tweede manier is de tactiek van vertraging en bewustzijn toepassen. Als je de onbedwingbare neiging voelt opkomen om je over te geven aan je verslaving, neem dan tien seconden de tijd en stel jezelf de vraag: “Wil ik dit echt? Heb ik dit écht nodig? Kan ik niet zonder?” Meestal zul je realiseren dat je voor je eigenwaarde niet afhankelijk bent van iets buiten jou. Zolang je licht, lucht, water en voedsel hebt, krijgt niets je eronder. Het helpt ook om bewuste producten niet in huis te hebben.
De dood als transformatie
In de filmwereld voorzien scenaristen personages van hoop en vrees. Het publiek vindt het heerlijk om de hoofdpersoon allerlei gevaren te zien beleven die in de weg staan van een goede afloop. Natuurlijk scheert de held net langs de afgrond en wordt het kwaad precies op tijd afgewend. Maar we vrezen door allerlei tegenslagen lange tijd dat dat niet het geval is.
Net als in verhalen is angst in het echte leven een goede katalysator. Het brengt de boel op gang en houdt mensen in leven. Daarvoor is transformatie noodzakelijk. Jezelf ontdoen van je oude vorm en via pijn komen tot een nieuwe versie die beter bestand is tegen de uitdagingen van de nieuwe wereld.
In de beeldtaal gaat die confrontatie met de dood vaak gepaard met het betreden van een onderwereld. Die staat eigenlijk symbool voor een reis naar binnen, waar een innerlijke demon (een slechte karaktereigenschap) wordt bestreden. Soms betreedt de held letterlijk de bek van een draak, walvis, tijger of een konijnenhol. En verloopt de tijd in deze andere wereld op een ander tempo. Denk aan Inception van Christopher Nolan (2010) of Metropolis van Fritz Lang (1927). Je moet eerst ten onder gaan voor je kunt overwinnen. Voor de wedergeboorte moet de held eerst (symbolisch) sterven.

Tips voor een gezonde portie dood in je leven
De deadline (in het Frans date limite) is een ongevaarlijke vorm van dood die je aanmoedigt om op het toppen van je kunnen te presteren. Onder (tijds)druk wordt alles vloeibaar. En het is de beste remedie tegen uitstelgedrag. Door jezelf te dwingen om de tijdafspraak na te komen, bijvoorbeeld door een vakantie te boeken, zorg je ervoor dat je de dood niet nodeloos voor je uit blijft schuiven.
Puilt je huis uit van de rommel en troep? Ontspullen is ook een vorm van afscheid nemen. Ik leen hier het advies van Marie Kondo, die van opruimen een ritueel maakt. Laat spullen door je handen gaan en stel jezelf de vraag: Maakt dit mij blij?
Bezoek eens een begraafplaats en kijk naar alle namen van personen. Hoe jong en oud zijn ze gestorven? Waar worden ze voor herinnerd? Los van dat het heerlijk rustige plekken zijn waar je kan contempleren, confronteert het kerkhof je ook met het verlangen om te leven.
Hospice verpleegkundige Bronnie Ware schreef in de bestseller The Top 5 Regrets of the Dying waar mensen het meeste spijt van hebben aan het einde van hun leven. Die luiden:
- Ik wou dat ik minder de verwachtingen van anderen had nagestreefd
- Ik wou dat ik niet zo hard had gewerkt
- Ik wou dat ik de moed had getoond mijn gevoelens te uiten
- Ik wou dat ik contact had onderhouden met vrienden
- Ik wou dat ik mezelf meer blijdschap en geluk had gegund
De belangrijkste daarvan staat bovenaan. Positief geformuleerd betekent dat ‘Wees trouw aan jezelf’. Je hebt meer spijt van de dingen die je niet hebt gedaan dan van dingen die je hebt geprobeerd maar die niet gelukt zijn. Ga dus aan de slag met die bucketlist, en zorg ervoor dat je morgen (bij wijze van spreken) zonder een greintje spijt de pijp uit kan gaan.
Lena Bril schreef in de Volkskrant van afgelopen weekend een etiquette gids over omgaan met rouw. Een verlies verwerken is namelijk een hoop werk en hulp of een begripvolle houding van de omgeving kan daarbij ontzettend belangrijk zijn om door te kunnen leven. In het artikel noemt Lena diverse boeken. Het beknopte Vingerafdruk van verdriet van Manu Keirse hielp mij bij persoonlijk verlies.
Vorig jaar zag ik Ingmar Bergman’s The Seventh Seal. Een meesterwerk over een Middeleeuwse ridder en troubadour gezelschap dat los van elkaar door Zweden trekt ten tijde van de pest. Gefilmd in stemmig zwart-wit, met de dood als benaderbare en geduchte tegenstander in een potje schaak. Wat mij betreft de mooiste film die de dood neerzet met eerbied maar zonder angst.
Dood en leven is een terugkerend thema in mijn films. In 2011 maakte ik een portret van volkstuinencomplex De Vrijbuiters in Amsterdam Zuid-Oost, waar bewoners ieder op hun eigen manier genieten van de tuin, muziek en lekker eten. En op verschillende manieren omgaan met rouw.
Andere ontdekking op het gebied van tijd
Ik was twee maanden op zoek naar een kunstenaar die lang geleden in het Vondelpark een Camera Obscura had staan. Bezoekers betraden de installatie, konden een poortje maken van hun benen en naar een spiegelbeeld van de werkelijkheid kijken. Er ging een wereld voor mij open. De wandelaars / fietsers / skeeleraars leken samen een choreografie te dansen. Er werd een zaadje bij me geplant om om anders naar de wereld, en anders naar de tijd te kijken, namelijk dat alles continue beweegt.
Door tien A4’tjes in het Vondelpark op te hangen namen diverse mensen contact met me op, en kreeg ik via Delpher een krantenartikel opgestuurd waarin de naam van de curator en de maker stond. Het bleek Ernie Tee te zijn, mijn oud-docent filmgeschiedenis op de Filmacademie! Hij zette deze container neer als onderdeel van de expositie Point de Vue. Ik bleek de kunstenaar dus al jarenlang te kennen. En zijn project zorgde er wellicht wel voor dat ik in 2012 op de Filmacademie belandde.
Ander leuk detail: de expositie vond plaats in april/mei 1994, exact dertig jaar geleden. Ik was toen bijna 3 jaar oud. Teken dat de expositie erg veel indruk maakte en een kunstwerk jaren later nog impact kan hebben. Ik hoop dat mijn boek Pluk de Tijd op een vergelijkbare manier het wereldbeeld van lezers mag kantelen, waardoor het leven onvermoede schatten begint prijs te geven. Dank aan iedereen die heeft geholpen bij mijn zoektocht!
Ik zag de voorstelling Geluk To Go van Merijn Ruis en Vocal Group Be Sharp. Een heel aanstekelijk verhaal, geweldige nummers en tien tips om gelukkiger door het leven te gaan. Ik had direct profijt van de tip nummer vijf. Om als je ergens tegenop ziet, zoals sporten of een huishoudelijk klusje, het eerst voor twee minuten te doen. Meestal blijkt het dan helemaal niet zo erg en ga je er ook de overige minuten vol voor!
Ervaar jij de dood als vriend of vijand? Heb je een ritueel om bewust te zijn van je sterfelijkheid? Ken je andere symbolen voor de dood dan die ik heb beschreven? Of films of boeken die je zijn bijgebleven? Ik hoor het graag.
Hasta la vista, tot de volgende Flessenpost